5. Begrippen – Bestuursorganen en belanghebbenden

Begrippen, hoofdrolspelers in het bestuursrecht: bestuursorgaan en belanghebbende

***

De overheid: bestuursorganen

In het bestuursrecht wordt niet zozeer gesproken over ‘de gemeente’, ‘de provincie’ of ‘het waterschap’. In het bestuursrecht zijn het aan de zijde van de overheid de ‘organen’ van deze overheden die van belang zijn.

De wet geeft de bestuursrechtelijke taken en bevoegdheden (tot het vaststellen van regelingen zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, en tot het nemen van besluiten zoals het verlenen van vergunningen) niet aan ‘de gemeente’ of ‘de provincie’, maar aan de organen van deze overheden.

De wet (art. 1.1 van de Algemene wet bestuursrecht) noemt deze organen ‘bestuursorganen’.

De voor het omgevingsrecht belangrijkste bestuursorganen zijn de volgende:

Bij de gemeente:

– de gemeenteraad
– de burgemeester
– het college van burgemeester en wethouders

Bij de provincie:

– provinciale staten
– de commissaris van de Koning
– gedeputeerde staten

Zo is het niet de gemeente die een bestemmingsplan vaststelt, maar is het de gemeenteraad die dat doet. En niet de gemeente verleent een omgevingsvergunning, maar het college van burgemeester en wethouders doet dat.

De burger: belanghebbenden

In het bestuursrecht wordt niet zozeer gesproken over ‘de burger’, ‘de particulier’, ‘de onderneming’, ‘de organisatie’ of ‘de rechtspersoon’. In het bestuursrecht is het aan de zijde van de burger de ‘belanghebbende’ die van belang is.

Niet iedere burger (particulier of bedrijf) is belanghebbende. Om als burger (particulier of bedrijf) belanghebbende te zijn, dien je belang te hebben bij een besluit.

De Algemene wet bestuursrecht definieert het begrip als volgt in art. 1:2, lid 1: “Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.”

Pas als je belanghebbende bent, beschik je volgens de wet over bepaalde mogelijkheden om actie te ondernemen tegen besluiten (bijvoorbeeld bezwaar maken, of in beroep gaan bij de rechtbank tegen een vergunning).

Ben je geen belanghebbende, dan beschik je in principe niet over dergelijke mogelijkheden. Tenzij een wet je die mogelijkheden alsnog geeft. In dergelijke gevallen zal die wet bijvoorbeeld bepalen dat ‘eenieder’ die mogelijkheden heeft. Een bekend voorbeeld daarvan is art. 3.8, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening, dat bepaalt dat ‘een ieder’ bij de gemeenteraad zienswijzen kan indienen tegen een ontwerpbestemmingsplan.


Ga naar:
vorige hoofdstuk
volgende hoofdstuk
inhoudsopgave