PRIVAATRECHT – Burenrecht

burenrechtHet zijn typisch van die vragen die je als jurist krijgt voorgelegd op verjaardagsfeestjes. Iemand in het dorp heeft dit of dat gedaan, en nu heeft zijn buurman daar last van : “Wat vind jij daar nou van?” Tsja, dan kun je niet aankomen met het verhaal dat je het dossier niet kent en dat veel afhangt van de omstandigheden van het geval. Maar goed, na talrijke feestjes ken ik de vragen inmiddels wel een beetje, en dus neem ik ter voorbereiding daarop altijd even snel Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek door. Want daarin staat wat buren van elkaar mogen verwachten. In deze blog ga ik op het burenrecht in.

Burgerlijk Wetboek

Het Burgerlijk Wetboek (‘BW’) bevat het belangrijkste privaatrecht in Nederland. Privaatrecht is het recht dat tussen burgers (en bedrijven) onderling geldt. Het staat wat dat betreft tegenover het publiekrecht, dat het recht tussen overheid en burger regelt.

Het BW bestaat uit tien ‘Boeken’, namelijk de Boeken 1 tot en met 10. Met dien verstande dat Boek 9 niet bestaat en dat er een Boek 7A bestaat naast Boek 7. Die Boeken regelen alle een specifiek onderdeel van het privaatrecht.

Boek 5 gaat over de ‘zakelijke rechten’, en daar valt onder andere het eigendomsrecht onder. Onderdeel van het eigendomsrecht is het burenrecht.

Burenrecht

Het burenrecht staat in Titel 4 van Boek 5 BW. Het heet ‘Bevoegdheden en verplichtingen van eigenaars van naburige erven’. En daarmee geeft het al blijk van het feit dat het eigendomsrecht niet onbeperkt is. Het brengt rechten, maar ook verplichtingen met zich mee. In dit geval gaat het om plichten tegenover andere eigenaren.

Een van die verplichtingen staat in art. 5:37 BW:

“De eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van Boek 6 onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun.”

Hier staat kort gezegd dat buren elkaar geen onrechtmatige overlast (‘hinder’) mogen bezorgen. Dit artikel is dan ook veelal aan de orde bij geluidsoverlast, of andere soorten overlast. Het laat veel over aan de praktijk en de omstandigheden, en bepaalt dus geen specifieke grenzen aan geluid (decibels) of geur (odeurs).

Maar duidelijk is dat het eigendomsrecht geen vrijbrief is om alles te mogen doen wat je wilt. Je moet hoe dan ook rekening houden met je buren.

Bebouwing

Titel 4 van Boek 5 BW kent ook meer specifieke bepalingen. En die zijn vaak van belang voor de bouw van woningen, of voor planologie in het algemeen. Zo moet een gemeente bij het vaststellen van bestemmingsplannen rekening houden met deze regels. Wordt daarmee geen rekening gehouden, dan kan namelijk sprake zijn van een ‘privaatrechtelijke belemmering’. Hetgeen wil zeggen dat dit stukje privaatrechtelijk burenrecht in de weg staat aan de planologische regel in het bestemmingsplan.

Een bekend voorbeeld is art. 5:50, lid 1 BW:

“Tenzij de eigenaar van het naburige erf daartoe toestemming heeft gegeven, is het niet geoorloofd binnen twee meter van de grenslijn van dit erf vensters of andere muuropeningen, dan wel balkons of soortgelijke werken te hebben, voor zover deze op dit erf uitzicht geven.”

Of art. 5:42, leden 1 en 2:

“1. Het is niet geoorloofd binnen de in lid 2 bepaalde afstand van de grenslijn van eens anders erf bomen, heesters of heggen te hebben, tenzij de eigenaar daartoe toestemming heeft gegeven of dat erf een openbare weg of een openbaar water is.
2. De in lid 1 bedoelde afstand bedraagt voor bomen twee meter te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom en voor de heesters en heggen een halve meter, tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten.”

En zo staan er nog meer bepalingen in Titel 4.

Minimumbepalingen

Bij het vaststellen van bestemmingsplannen moet een gemeente rekening houden met deze bepalingen. Het gaat echter om minimumbepalingen. Dat wil zeggen dat indien aan deze wordt voldaan, er niet per se sprake is van een ‘goede ruimtelijke ordening’. Hetgeen een criterium is voor bestemmingsplannen.

Veel gemeenten zullen er dan ook de voorkeur aan geven om raamopeningen op verdere afstand van nabuurerven te projecteren. Of om het nalaten van burenoverlast niet aan de mensen zelf over te laten maar voorzieningen te treffen in het bestemmingsplan of de omgevingsvergunning. Oftewel : grotere afstanden en dikkere tussenmuren.

Verder kunnen buren natuurlijk ook zelf regels overeenkomen.

Vragen en advies

Hebt u vragen over het burenrecht? Neem dan contact met ons op:

Contact

Wij overleggen graag met u, praten graag over de ins and outs van uw situatie en geven u graag advies. Voor een kennismaking of eerste gesprek brengen wij geen kosten in rekening.