BOUW – Minister Ollongren: Voortgang bouwproductie en Nationale woonagenda

Nationale woonagendaGisteren zijn vier brieven over de woningmarkt gepubliceerd die minister Ollongren van BZK op 9 november 2018 naar de Tweede Kamer heeft verzonden. De brieven betreffen de integrale visie op de woningmarkt (o.a. de Nationale woonagenda en voortgang bouwproductie).

De brieven

Het gaat om de volgende brieven in kamerdossier 32847:

  • de brief inzake goed verhuurderschap (nr. 439)
  • de brief inzake het middenhuursegment (nr. 440)
  • de brief inzake de investeringscapaciteit van de corporatiesector (nr. 441)
  • de brief inzake de voortgang van de Nationale woonagenda (nr. 442)

Nationale woonagenda

De brieven hangen samen met de thema’s en uitdagingen uit de Nationale woonagenda 2018-2021 van 23 mei 2018 (zie hier). Deze uitdagingen zijn:

  • het vergroten en versnellen van de woningbouw
  • het beter benutten van de bestaande voorraad
  • de betaalbaarheid van het wonen

Goed verhuurderschap

In het kader van het thema goed verhuurderschap wil de minister excessen en misstanden in de huursector tegengaan. Daarbij gaat het om discriminatie, intimidatie, bedreiging, uitbuiting en het onterecht rekenen van bemiddelingskosten. De minister is hierover in overleg met betrokken partijen, zoals de VNG, Aedes en anderen. Deze partijen zullen zich richten op betere voorlichting, zelfregulering en betere handhaving van wet- en regelgeving.

Middenhuur

In de brief over de middenhuur geeft de minister een update over de in 2017 opgezette samenwerkingstafels. Dat zijn lokale overlegorganen waarbij gemeenten, ontwikkelaars en corporaties bespreken wat in concrete situaties nodig is om het middenhuursegment te versterken. De aanpak verschilt per gemeente (zoals het afsluiten van anterieure overeenkomsten, gebruik van bestemmingsplannen, gebruik van de huisvestingsverordening e.d.).

Aandachtspunt bij de aanpak is dat het tegengaan van (exorbitante) huurprijsstijgingen in het middensegment niet ten koste mag gaan van de investeringscapaciteit van ontwikkelaars.

Met betrekking tot het tegengaan van lokale exorbitante prijsstijgingen wordt een zogenaamde ‘noodknop’ uitgewerkt. Deze noodknop zal er uit bestaan dat in gemeenten waar schaarste is in het middensegment, en waar het gevaar bestaat op woekerprijzen, de aanvangshuur kan worden gemaximeerd aan de hand van de WOZ-waarde.

Ten slotte wordt in de brief geconstateerd dat er is sommige gemeenten sprake is van concurrentie tussen koopstarters en particuliere investeerders. Die laatsten blijken zich op eenzelfde segment als de eersten te richten, namelijk kleinere, goedkopere appartementen in stedelijke gebieden. Gesteld wordt dat deze problematiek vooral lokaal van aard is.

De corporatiesector

In de brief over de corporatiesector gaat de minister in op de financiële mogelijkheden van corporaties in relatie tot de woningbouwambities uit het regeerakkoord en de Nationale woonagenda. Geconstateerd wordt dat de corporatiesector over voldoende middelen beschikt om de komende jaren substantieel te blijven investeren in de woningmarkt.

Voortgang van de Nationale woonagenda

In de Nationale woonagenda van mei 2018 is gesproken over de noodzaak om tot 2025 jaarlijks 75.000 woningen te bouwen. De meeste daarvan zullen worden gebouwd in de metropoolregio Amsterdam, de metropoolregio Rotterdam-DenHaag, de regio Utrecht, de regio Eindhoven en de stad Groningen. Gekeken wordt hoe bouwlocaties kunnen worden versneld en plancapaciteit kan worden vergroot.

Verder heeft de minister het CPB gevraagd om onderzoek te verrichten naar de conjunctuurgevoeligheid van de bouwsector en wordt ook onderzocht hoe deze cycliciteit kan worden aangepakt.

Hoewel men er op dit moment niet in slaagt om 75.000 woningen per jaar te realiseren, is de minister niet negatief over de bouwproductie. In 2017 zijn 63.000 woningen gebouwd. In 2018 lijkt te worden uitgekomen op 68.000. Verwacht wordt dat in 2019 circa 73.000 woningen worden gebouwd, en dat in de periode 2020-2023 jaarlijks 80.000 woningen zullen worden gebouwd. Men komt dus langzaam op stoom.

De minister sluit af met de opmerking: “Ten overvloede blijf ik opmerken dat bouwplannen niet in één dag zijn getekend, dat huizen niet binnen een week worden gebouwd en dat de uitwassen in de huursector niet in een maand zijn opgelost. Het verbeteren van de woningmarkt vergt een lange adem.”

Vragen en advies

Hebt u vragen over een juridische kwestie op het gebied van het bouw- of omgevingsrecht? Hecht u belang aan een oplossingsgerichte benadering? Neem dan contact met ons op:

Contact

Wij overleggen graag met u, praten graag over de ins and outs van uw situatie en geven u graag advies. Voor een kennismaking of eerste gesprek brengen wij geen kosten in rekening.