OMGEVINGSWET – Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet (2)

vergunningvrijOp 22 juli 2023 plaatste ik een blog over het vergunningvrij bouwen onder de nieuwe Omgevingswet. Het blijkt lastige materie te zijn. Dat heeft vooral te maken met de betekenis van de bruidsschat. In dit artikel vlieg ik het daarom anders aan: wat als die bruidsschat er nu eens niet zou zijn? Dat zou bij wijze van hypothese over een aantal jaar zomaar het geval kunnen zijn. De bruidsschat komt immers terecht in het tijdelijk deel van het omgevingsplan. En gemeenten zouden hem na verloop van tijd in principe volledig kunnen schrappen. Niet dat het waarschijnlijk is dat dat zal gebeuren (de wet kent verplichtingen t.a.v. de inhoud van het omgevingsplan), maar als denkoefening is de hypothese erg handig.

Het wettelijke stelsel van de Omgevingswet

Als we de bruidsschat wegdenken, vallen we terug op enkel het wettelijke stelsel van de Omgevingswet (met o.a. de amvb’s ‘Besluit kwaliteit leefomgeving’, Bkl, en ‘Besluit bouwwerken leefomgeving’, Bbl. Zie hier de meest recente wetsteksten).

De ‘knip’

De Omgevingswet maakt in art. 5.1 een ‘knip’ tussen de omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit en die voor de bouwactiviteit. Bij de eerste geldt dat die vergunning verplicht is, ‘tenzij…’ en bij de laatste dat deze verplicht is, ‘voor zover…’

De knip hangt samen met de beoordelingscriteria. Dat komt tot uiting via art. 5.18 van de Omgevingswet die voor die criteria verwijst naar hoofdstuk 8 van het Bkl.

Belangrijke opmerking vooraf: Het is van belang zich te realiseren dat een bouwactiviteit tevens een omgevingsplanactiviteit kan zijn. Dat laat zich het beste uitleggen aan de hand van de huidige wetgeving. Op dit moment wordt een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen getoetst aan ‘bouwtechnische’ criteria (zoals het Bouwbesluit 2012) en aan ‘planologische’ criteria (zoals de gebruiksbepalingen in het bestemmingsplan en welstandseisen). Op dit moment heeft de bouwactiviteit dus ook twee aspecten: bouwtechnisch en planologisch. Onder de Omgevingswet worden die twee gescheiden door de knip. Maar aan beide zijden van de knip blijft sprake van ‘bouwen’, zij het dat voor een aspect van dat bouwen (mogelijk) een bouwtechnische bouwactiviteitvergunning is vereist, en voor het andere aspect een planologische omgevingsplanactiviteitvergunning.

Toetsingscriteria

De toetsingscriteria voor de omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit staan in Afdeling 8.1 van het Bkl. Die criteria staan meer specifiek in art. 8.0a van het Bkl:

“Artikel 8.0a (beoordelingsregels omgevingsplanactiviteit algemeen)

1. Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, wordt, als het gaat om een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten, de omgevingsvergunning verleend als de activiteit niet in strijd is met de regels die in het omgevingsplan zijn gesteld over het verlenen van de omgevingsvergunning.

2. Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, wordt de omgevingsvergunning alleen verleend met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.”

Hier wordt dus doorverwezen naar de regels in het omgevingsplan (of, in geval van een ‘buitenplanse OPA’, naar de norm ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’). Het gaat hier om ‘planologische’ criteria.

De toetsingscriteria voor de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen staan in Afdeling 8.3 van het Bkl. Die criteria staan meer specifiek in art. 8.3b van het Bkl:

“Artikel 8.3b (beoordelingsregels bouwactiviteit)

1. Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit die het bouwen van een nieuw bouwwerk inhoudt, wordt de omgevingsvergunning alleen verleend als aannemelijk is dat wordt voldaan aan de regels van hoofdstuk 4 en afdeling 7.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving en de maatwerkregels die op grond van artikel 4.7 van dat besluit in het omgevingsplan zijn gesteld.

2. Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit die het verbouwen of het verplaatsen van een bestaand bouwwerk inhoudt, wordt de omgevingsvergunning alleen verleend als aannemelijk is dat wordt voldaan aan de regels van hoofdstuk 5 en afdeling 7.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving.”

Hier wordt dus verwezen naar de technische criteria in het Bbl. Het gaat hier om ‘bouwtechnische’ criteria.

Het bouwtechnische aspect van het bouwen

De wetgever heeft hier veel vergunningvrij willen maken onder de Omgevingswet. Dat hangt mede samen met de regeling onder de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. We zien dan ook dat art. 8.3a van het Bkl bepaalt dat de toetsingscriteria voor het bouwtechnische aspect enkel van toepassing zijn op vergunningplichtige bouwactiviteiten als bedoeld in de artt. 2.25 en 2.26 van het Bbl.

Het Bbl bepaalt dan ook welke bouwactiviteiten voor het bouwtechnische aspect vergunningplichtig zijn. Die regeling gaat nogal ‘heen en weer’: in art. 5.1 van de Omgevingswet wordt bepaald dat deze activiteiten enkel vergunningplichtig zijn voor zover dat bij amvb wordt bepaald. Vervolgens wijst art. 2.25 van die ambv – het Bbl – die vergunningplichtige gevallen aan. Waarna art. 2.27 van het Bbl daar weer belangrijke uitzonderingen op maakt. Al met al een vrij bochtig parcours.

Bottomline is echter dit: er is veel vergunningvrij voor wat betreft het bouwtechnische aspect.

Het planologische aspect van het bouwen

Met het zoveel mogelijk vergunningvrij maken van het bouwtechnische aspect van het bouwen, is evenwel nog niks gezegd over het planologische aspect ervan. Art. 5.1 van de Omgevingswet bepaalt daarover dat voor dat aspect – de omgevingsplanactiviteit – een vergunning is vereist, tenzij bij amvb – het Bbl – is bepaald dat die vergunning niet vereist is.

Het Bbl regelt dat in art. 2.29. En het is daar waar we bijna de gehele lijst van art. 2 van Bijlage 2 bij het huidige Besluit omgevingsrecht (Bor) terug zien. Voor die bouwactiviteiten – die hier dus omgevingsplanactiviteiten heten – is geen vergunning vereist.

Maar hoe zit het dan met andere omgevingsplanactiviteiten? Art. 5.1 van de Omgevingswet stelt dat daarvoor een omgevingsvergunning is vereist, tenzij de amvb – het Bbl – stelt dat dat niet het geval is. Maar art. 8.0a van het Bkl werkt dat aldus uit dat de vergunningplicht enkel bestaat als dat in het omgevingsplan is bepaald. Eist dat omgevingsplan geen omgevingsvergunning, dan is die dus niet vereist.

Zou dus het omgevingsplan in het geheel geen vergunningregime kennen voor bouw-omgevingsplanactiviteiten, hetgeen bij wijze van hypothese denkbaar is, dan zijn niet enkel de in art. 2.29 van het Bbl genoemde activiteiten vergunningvrij voor het planologische aspect, maar alle bouwactiviteiten.

Bruidsschat

Om in die lacune te voorzien, heeft de wetgever aan gemeenten een zogenaamde ‘bruidsschat’ meegegeven: een set van regels die per 1 januari 2024 automatisch in de gemeentelijke omgevingsplannen komen te staan.

Artikel 22.26 van die bruidsschat hecht het probleem direct naadloos af, door te bepalen:

“Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een bouwactiviteit te verrichten en het te bouwen bouwwerk in stand te houden en te gebruiken.”

Omdat art. 2.29 van het Bbl van hogere orde is dan deze regeling, prevaleert art. 2.29 van het Bbl en vallen de ‘Bor, art. 2-lijst’ gevallen niet onder deze aanwijzing. Die blijven dus vergunningvrij. Maar verder komen alle bouwactiviteiten door art. 22.29 van de bruidsschat onder een vergunningenregime voor de omgevingsplanactiviteit te rusten.

Probleem is dat daarmee ook de bouwactiviteiten die momenteel op grond van art. 3 van bijlage 2 bij het Bor vergunningvrij zijn (ook voor wat betreft welstand) onder dit regime komen te rusten. Om dat te repareren, maakt art. 22.27 van de bruidsschat die gevallen alsnog vergunningvrij als omgevingsplanactiviteit. In art. 22.27 van de bruidsschat zien we dan ook zo ongeveer de hele ‘Bor, art. 3-lijst’ staan.

Vragen en advies

Hebt u vragen over het recht? Neem dan contact met ons op:

Contact

Wij overleggen graag met u, praten graag over de ins and outs van uw situatie en geven u graag advies. Voor een kennismaking of eerste gesprek brengen wij geen kosten in rekening.

Willem Brakenhoff