BESTUURSRECHT – Vergunning van rechtswege

vergunning van rechtswegeVeel mensen hebben inmiddels gehoord van de zogenaamde ‘vergunning van rechtswege’. Oftewel, de vergunning die een aanvrager automatisch verkrijgt als de overheid niet reageert op zijn aanvraag. Aan deze regeling zitten wat haken en ogen, waar we in dit blogbericht op ingaan.

Lex silencio positivo

De regeling inzake de vergunning van rechtswege, wordt in de juristerij ook wel de ‘lex silencio positivo’ genoemd. Dat mag u meteen weer vergeten. Op de een of andere manier vinden juristen het prettig om regels van Latijnse namen te voorzien. Kennelijk in navolging van het categoriseren van flora en fauna, de organen van het menselijk lichaam en het vleugje Romeins recht dat nog in ons stelsel doorklinkt. (Zelf houden we het echter veeleer op gewichtigdoenerij die de torenhoge uurtarieven van juristen moet vergoelijken.)

Maar goed…

De vergunning van rechtswege

De regeling staat in paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (‘Awb’). In het bijzonder in art. 4:20b, lid 1 Awb:

“Indien niet tijdig op de aanvraag tot het geven van een beschikking is beslist, is de gevraagde beschikking van rechtswege gegeven.”

Kortom, als u een aanvraag om een vergunning indient bij (bijvoorbeeld) de gemeente, dan heeft die gemeente een bepaalde termijn om daarop (positief of negatief) te reageren. Reageert de gemeente niet binnen die termijn, dan geldt de vergunning als verleend.

De regeling moet wel van toepassing zijn verklaard

Deze regeling geldt echter niet altijd. Sterker, ze moet in de desbetreffende vergunningsregeling van toepassing zijn verklaard. Dat staat in art. 4:20a, lid 1 van de Awb:

“Deze paragraaf [paragraaf 4.1.3.3 van de Awb, red.] is van toepassing indien dit bij wettelijk voorschrift is bepaald.”

Kortom, de regeling over de vergunning van rechtswege geldt niet, tenzij deze van toepassing is verklaard (‘niet, tenzij wel’).

Dienstenwet

Dat laatste uitgangspunt is vanuit Europa echter omgedraaid. Het ‘de regeling geldt niet, tenzij wel’ is op grond van de Europese Dienstenrichtlijn omgedraaid in een ‘de regeling geldt wel, tenzij niet’.

Dat laatste Europese uitgangspunt geldt echter alleen voor vergunningen voor ‘diensten’ in de zin van de Dienstenrichtlijn. (Die Dienstenrichtlijn is overigens omgezet in de Nederlandse Dienstenwet, zodat we hierna enkel nog spreken over die laatstgenoemde).

Art. 28, lid 1 van de Dienstenwet (‘Dw’) bepaalt:

“In afwijking van artikel 4:20a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is paragraaf 4.1.3.3 van die wet van toepassing op een aanvraag om een vergunning, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.”

Wat onder het begrip ‘vergunning’ in deze zin moet worden verstaan, staat in art. 1 Dw:

“vergunning: beslissing, uitdrukkelijk of stilzwijgend, over de toegang tot of de uitoefening van een dienst”

Wat onder een ‘dienst’ in deze zin moet worden verstaan, staat ook in art. 1 Dw:

“dienst: economische activiteit, anders dan in loondienst, die gewoonlijk tegen vergoeding geschiedt, als bedoeld in artikel 50 van het Verdrag [tot oprichting van de Europese Gemeenschap, red.]”

Hetgeen de vraag oproept wat in art. 50 van het Verdrag staat. Wel:

“In de zin van dit Verdrag worden als diensten beschouwd de dienstverrichtingen welke gewoonlijk tegen vergoeding geschieden, voorzover de bepalingen, betreffende het vrije verkeer van goederen, kapitaal en personen op deze dienstverrichtingen niet van toepassing zijn.

De diensten omvatten met name werkzaamheden:

  1. van industriële aard,
  2. van commerciële aard,
  3. van het ambacht,
  4. van de vrije beroepen.

Onverminderd de bepalingen van het hoofdstuk betreffende het recht van vestiging, kan degene die de diensten verricht, daartoe zijn werkzaamheden tijdelijk uitoefenen in het land waar de dienst wordt verricht, onder dezelfde voorwaarden als die welke dat land aan zijn eigen onderdanen oplegt.”

Eenvoudig gesteld, zijn ‘diensten’ in de zin van de Dw dus diensten die tegen vergoeding worden verricht.

Regeling vergunning van rechtswege

Dit betekent dat:

  • de regeling inzake de vergunning van rechtsweg ‘niet, tenzij wel’ geldt voor vergunningen die geen betrekking hebben op diensten in de zin van het Verdrag;
  • de regeling inzake de vergunning van rechtswege ‘wel, tenzij niet’ geldt voor vergunningen voor diensten in de zin van het Verdrag.

Uitzondering

Op die laatste toepassingsregel bestaat echter nog weer een uitzondering, die geldt voor vergunningstelsels die uit Europese regelgeving voortvloeien. Dat staat in art. 28, lid 2 Dw:

“Het eerste lid is niet van toepassing op de aanvraag om een vergunning, ingesteld bij of ter uitvoering van een verordening of besluit als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.”

Een voorbeeld hiervan zijn bepaalde vergunningen op grond van de Wet natuurbescherming.

Vragen en advies over het bestuursrecht

Hebt u vragen over het bestuursrecht? Neem dan contact met ons op:

Contact

Wij overleggen graag met u, praten graag over de ins and outs van uw situatie en geven u graag advies. Voor een kennismaking of eerste gesprek brengen wij geen kosten in rekening.