BESTUURSRECHT – De zitting bij de bestuursrechter en de cliënt

zittingMoet je als cliënt mee naar de zitting van de bestuursrechter? Die vraag werd tot voor kort door iedereen in het vak eenvoudig beantwoord met een luid ‘ja!’ Het staat immers goed en toont betrokkenheid van de cliënt bij zijn zaak. Maar inmiddels neigt men in het vak steeds meer naar een ‘nee!’ En dat heeft alles te maken met de veranderde rol van de rechter.

De rechter in het bestuursrecht

Tot voor kort (althans, tot een jaar of tien geleden) werd er in het bestuursrecht nog wel eens gepleit voor de rechter. Beide partijen kregen 5 a 10 minuten spreektijd om hun zaak te presenteren en nader toe te lichten. En daarna ontspon zich een informeel gesprek tussen partijen en de rechter. Met als sluitstuk een laatste woord voor de beide partijen.

Die inleidende spreektijd wordt de partijen dezer dagen evenwel niet meer gegund. Tegenwoordig begint de zitting met de mededeling van de rechter dat hij het dossier heeft gelezen, en de zaak dus kent. En dat hij de zitting wil gebruiken om die vragen die hij nog heeft, aan de partijen te stellen.

De zitting is dus volstrekt van kleur veranderd. Waar hij eerst vooral ten dienste stond van partijen, staat die zitting nu ten dienste van de rechter.

En dat merken we ook aan het optreden van de rechter. Hij dirigeert de zitting, bepaalt waar de zaak over gaat en is voortdurend bezig om de beide partijen te beperken tot datgene waar het volgens hem in de zaak om draait. En dat alles op basis van zijn persoonlijke indruk van het procesdossier.

Advocaten en gemachtigden

Advocaten en gemachtigden komen door deze nieuwe opstelling van de rechter steeds minder aan bod op de zitting. De directieve rechter spreekt hun cliënten rechtstreeks aan. De rechter heeft immers het dossier gelezen en heeft de input van een andere rechtsgeleerde niet nodig, zo meent hij. De zitting is er voor de rechter om feitelijke informatie te verkrijgen. En het is de cliënt die die informatie heeft. Niet de advocaat of gemachtigde, want die is er juist vooral voor de (kennelijk overbodige) juridische inbedding van de feiten.

Het komt regelmatig voor dat een rechter, die de zaak heeft bestudeerd en daar voor de zitting een eerste mening over heeft gevormd, sturende vragen stelt aan de cliënt. Rechtstreeks. Vragen die roepen om antwoorden die de rechter bevestigen in zijn eerste indruk van de zaak.

De naast de cliënt zittende advocaat ziet het met lede ogen aan. Hij probeert herhaaldelijk in te grijpen, maar wordt door de rechter vermaand en weggesist. De rechter meent immers ergens te komen in zijn onderonsje met de cliënt. Hij wordt vragenderwijs steeds meer bevestigd in zijn aanvankelijke kijk op de zaak.

Wat hiervan te leren?

De rechters gaan de komende tijd geen afstand doen van deze nieuw gevonden ‘directieve macht’. Dat betekent dat het voor advocaten en gemachtigden steeds belangrijker wordt om zaken zo goed mogelijk op schrift te stellen in bezwaar- en beroepschriften. Dat zijn immers de stukken op basis waarvan de rechter zijn beeld vormt, en op basis waarvan hij de zitting dirigeert.

Het is ook steeds meer zaak om te beseffen dat de zitting niet het moment ‘supreme’ is in een rechtszaak. Het is niet de ‘day in court’ waar de rechtzoekende zo veel prijs op stelt. En waar deze volgens het internationaal recht zoveel hoop en zinnen op mag zetten. Het is een onemanshow van de rechter, die deze dag maakt tot een ‘restjesdag’ om de laatste stukjes informatie binnen te hengelen. Een zo kort mogelijk te houden sessie waarbij het de rechter vooral gaat om zijn eerste indrukken van de zaak rechtstreeks aan de cliënt te toetsen. Iets waarbij hij advocaten en gemachtigden kan missen als kiespijn.

En ten slotte lijkt het steeds belangrijker om je echt af te vragen of je de cliënt mee moet nemen naar de zitting. Die keuze is er niet altijd, omdat de rechter een partij kan vragen om in persoon te verschijnen. Maar vaak kan een partij zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. In sociale zaken lijkt het vaak aangewezen om de cliënt zelf mee te brengen. In meer abstracte zaken, zoals het omgevingsrecht, kun je je echter soms afvragen of het meenemen van de cliënt (voor zover niet vereist) de zaak wel dient. Als jij als advocaat of gemachtigde meent dat er wel een aantal principiële juridische appeltjes zijn te schillen ter zitting, dan is het wellicht beter om de cliënt thuis te laten. Om te vermijden dat de korte, en dus kostbare zittingstijd door de rechter wordt gebruikt door in een onderonsje met de client de eigen aanvankelijke juridische indrukken te bevestigen.

Vragen en advies

Hebt u vragen over het bestuursrecht? Neem dan contact met ons op:

Contact

Wij overleggen graag met u, praten graag over de ins and outs van uw situatie en geven u graag advies. Voor een kennismaking of eerste gesprek brengen wij geen kosten in rekening.