BESTUURSRECHT – In beroep bij de bestuursrechter : hoe?

In de wet (de Algemene wet bestuursrecht, of ‘Awb’) staat dat tegen een besluit van een bestuursorgaan (de overheid) in beroep kan worden gegaan bij de bestuursrechter (bij de rechtbank).

Maar hoe gaat dat eigenlijk in zijn werk? Hoe stel je beroep in? En welke eisen gelden er voor een beroepschrift?

In deze blog bespreken we het beroep, en het beroepschrift.

Beroep

Artikel 8:1 van de Awb bepaalt:

“Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter. “

Eerst bezwaar

Dat kan echter niet meteen. Voordat u tegen een besluit beroep kunt instellen, zal u eerst bezwaar moeten hebben gemaakt tegen het besluit.

Zie artikel 7:1 van de Awb:

“Degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een bestuursrechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken (…)”

Kortom, hoofdregel is dat u tegen een besluit eerst bezwaar moet maken. Heeft de overheid een besluit genomen op dat bezwaar (het ‘besluit op het bezwaar’, of ‘bob’), dan kunt u tegen dat bob in beroep bij de bestuursrechter.

Op deze hoofdregel bestaan uitzonderingen waar we hier niet op ingaan.

Bezwaar maken – hoe en wat

Zie voor het maken van bezwaar onze informatie sheets:
bezwaar maken – hoe en wat
voorbeeld bezwaarschrift

Hoofdlijnen (let op uitzonderingen en raadpleeg de wet!)

In het hierna volgende zetten we de hoofdlijnen van het beroep uiteen. Hierop bestaan veel
uitzonderingen. Raadpleeg daarom in een specifiek geval altijd de wet en/of een deskundige.

De weg gewezen

De insteller van het beroep wordt door de wet ‘geholpen’ bij het instellen van beroep.

Op grond van de Awb hoort de overheid onder haar bob (besluit op het bezwaar) namelijk aan te geven dat daartegen beroep kan worden gemaakt, en hoe dat kan worden gedaan.

Dit staat in artikel 3:45 van de Awb:

“1. Indien tegen een besluit bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld, wordt daarvan bij de bekendmaking en bij de mededeling van het besluit melding gemaakt.
2. Hierbij wordt vermeld door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld.”

Onder het besluit op bezwaar wordt dus vermeld waar, hoe en binnen welke termijn beroep kan worden ingesteld.

Hoe stel je beroep in?

In artikel 6:4, lid 3 van de Awb staat:

“Het instellen van beroep bij een bestuursrechter geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij die rechter. “

Beroep tegen het bob (besluit op bezwaar) maakt u dus door daartegen een beroepschrift in te dienen bij de bestuursrechter.

Geen advocaat

Voor het instellen van beroep bij de bestuursrechter is geen advocaat, of andere (juridische) deskundige vereist. Mensen – burgers, bedrijven – mogen dit dus helemaal zelf doen.

Aan welke eisen moet een beroepschrift voldoen?

De eisen waaraan een beroepschrift moet voldoen, staan in artikel 6:5, leden 1 en 2 van de Awb:

“1. Het (…) beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar of beroep is gericht;
d. de gronden van het bezwaar of beroep.

2. Bij het beroepschrift wordt zo mogelijk een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft, overgelegd. “

Kortom, op een beroepschrift moeten de naam, het adres en de handtekening van de indiener staan. In het beroepschrift moet staan tegen welk besluit het is gericht (noem de datum, het referentienummer, het bestuursorgaan dat het besluit op bezwaar heeft genomen en enkele kenmerken). In het beroepschrift moet staan waarom beroep wordt ingesteld (waarom u het niet eens bent met het besluit; oftewel de ‘gronden’ van het beroep). En liefst wordt bij het beroepschrift een kopie gevoegd van het besluit waartegen het beroep is gericht (het besluit op bezwaar).

Wat nu als je iets vergeet?

Als uw beroepschrift niet voldoet aan deze eisen, dan wordt het beroep in principe niet-ontvankelijk verklaard. Maar ook hier komt de wet de insteller van het beroep te hulp. In artikel 6:6 van de Awb wordt namelijk bepaald dat aan de insteller van het beroep eerst een termijn moet worden gegeven om het verzuim (de “fout”) te herstellen. Maakt deze gebruik van die herstelmogelijkheid, dan blijft niet-ontvankelijkverklaring alsnog achterwege.

Pro forma beroep

Dit is de grondslag van de bekende pro forma beroepschriften. Vaak dienen juristen een ‘pro forma beroepschrift’ in tegen een besluit. Daarin schrijven zij dat zij beroep tegen een besluit instellen, maar geven zij nog niet aan waarom zij in beroep gaan. Ze laten dus expres de gronden van het beroep achterwege. Wetende dat ze op grond van artikel 6:6 van de Awb een extra termijn voor aanvulling van die gronden zullen krijgen. Zo hebben ze meer tijd om de gronden van het beroep te formuleren.

Termijn

Artikel 6:7 van de Awb bepaalt:

“De termijn voor het indienen van een (…) beroepschrift bedraagt zes weken.”

Artikel 6:8, lid 1 van de Awb bepaalt:

“De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.”

En artikel 6:9, leden 1 en 2 van de Awb bepalen:

“1. Een (…) beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.

2. Bij verzending per post is een (…) beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. “

Praktisch

De artikelen 6:8 en 6:9 van de Awb zijn voor de gevallen dat mensen het er qua termijn op aan laten komen. Ons advies is echter altijd: laat het daar niet op aan komen. Wees ruim op tijd en dien zo nodig een pro forma beroepschrift in.

6 weken

Kortom, voor het instellen van beroep staat 6 weken. Wees (ruim) op tijd.

Hoofdlijnen

We benadrukken nogmaals dat we hier de hoofdlijnen van het beroep uiteen zetten. Hierop bestaan
veel uitzonderingen. Ook qua termijnen. Raadpleeg daarom in een specifiek geval altijd de wet.

Kosten – griffierecht

Artikel 8:41, leden 1 en 2 van de Awb bepaalt:

“1. Van de indiener van het beroepschrift wordt door de griffier een griffierecht geheven.

2. Het griffierecht bedraagt:
a. € 42 [Red: per 1 januari 2016: € 46] indien door een natuurlijke persoon beroep is ingesteld tegen een besluit als omschreven in de bij deze wet behorende Regeling verlaagd griffierecht,
b. € 156 [Red: per 1 januari 2018: € 170] indien door een natuurlijke persoon beroep is ingesteld tegen een ander besluit,
c. € 310 [Red: per 1 januari 2018: € 338] indien anders dan door een natuurlijke persoon beroep is ingesteld.”

Normaliter betaalt een particulier dus € 170 aan de griffie van de rechtbank voor het indienen van een beroepschrift (tenzij het gaat om een besluit als bedoeld in de Regeling verlaagd griffierecht). Een bedrijf betaalt € 338.

Betaal op tijd

De leden 4, 5 en 6 van artikel 8:41 van de Awb bepalen verder:

“4. De griffier deelt de indiener van het beroepschrift mede welk griffierecht is verschuldigd en wijst hem daarbij op het bepaalde in het vijfde en zesde lid.

5. Het griffierecht dient binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier te zijn bijgeschreven op de rekening van het gerecht dan wel ter griffie te zijn gestort.

6. Indien het bedrag niet tijdig is bijgeschreven of gestort, is het beroep niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.”

Betaal het griffierecht dus op tijd aan de griffie van de rechtbank. Doet u dat niet, dan bent u in principe niet-ontvankelijk in het beroep.

Kostenveroordeling

Griffierecht

Artikel 8:74 van de Awb bepaalt:

“1. Indien de bestuursrechter het beroep gegrond verklaart, houdt de uitspraak tevens in dat aan de indiener van het beroepschrift het door hem betaalde griffierecht wordt vergoed door het bestuursorgaan.

2. In de overige gevallen kan de uitspraak inhouden dat het betaalde griffierecht door het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk wordt vergoed. “

Kortom, wanneer de rechter de insteller van het beroep in het gelijk stelt, veroordeelt hij de overheid tot vergoeding van het door de insteller betaalde griffierecht.

Overige proceskosten

Met betrekking tot andere proceskosten, zoals de kosten die iemand maakt voor rechtsbijstand of voor het inschakelen van deskundigen, bepaalt artikel 8:75, lid 1 van de Awb:

“De bestuursrechter is bij uitsluiting bevoegd een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep bij de bestuursrechter, en van het bezwaar of van het administratief beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. (…). Een natuurlijke persoon kan slechts in de kosten worden veroordeeld in geval van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht. (…)”

In de praktijk komt het erop neer dat wanneer de insteller van het beroep in het gelijk wordt gesteld, de rechter de overheid veroordeelt tot vergoeding van de door deze gemaakte proceskosten. Andersom geldt dat echter niet. Wint de overheid, dan wordt de insteller van het beroep meestal niet veroordeelt tot vergoeding van de proceskosten van de overheid.

Onder artikel 8:75 van de Awb vallen ook de kosten van het bezwaar (artikel 7:15 van de Awb, zie onze informatie sheets over het bezwaar).

Welke kosten precies voor een proceskostenveroordeling in aanmerking komen, bepaalt het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Praktische tips

Een paar praktische tips bij het instellen van beroep bij de bestuursrechter:

zorg voor bewijs. Stuur het beroepschrift aangetekend naar de rechtbank, laat een koerier het bezorgen of zorg op een andere manier voor een bewijs van ontvangst. Vaak gaat het allemaal goed, maar soms niet.

wees op tijd. Laat het niet op de laatste dag aankomen. Neem voor de zekerheid bijvoorbeeld een termijn van 5 weken in acht voor het instellen van beroep. Dan bent u zeker op tijd.

betaal het griffierecht op tijd. En controleer of het ook echt is bijgeschreven op de rekening van de griffie.

wees compleet. Voer in uw beroepschrift al uw beroepsgronden aan. Wat u in het beroepschrift vergeet aan te voeren, kunt u later – bijvoorbeeld in een later stadium bij de rechtbank, of in hoger beroep – niet alsnog aanvoeren. Hier geldt: liever teveel dan te weinig.

kosten. Verzoek om vergoeding van de kosten van bezwaar, en van beroep.

Meer weten?

Beroep instellen is eenvoudig. Maar goed beroep instellen is complex. Die complexiteit zit ‘m in de gronden van het beroep, in de procedurele verwikkelingen van de beroepsprocedure, in de samenhang tussen beroep en andere facetten van de besluitvorming (zoals bijvoorbeeld de vraag of het nodig is om een verzoek om voorlopige voorziening te doen), en in de diverse wettelijke uitzonderingen. Een ervaren jurist bestuursrecht kan inschatten welke gronden in het beroep moeten worden aangevoerd en hoe om te gaan met de bijzondere aspecten van het beroep.

Meer weten over beroep bij de bestuursrechter? Neem voor vrijblijvend overleg contact met ons op:

Contact

Wij overleggen graag met u, praten graag over de ins and outs van uw situatie en geven u graag advies. Voor een kennismaking of eerste gesprek brengen wij geen kosten in rekening.