MILIEURECHT – De inrichting

inrichtingHet milieurecht is een complex onderdeel van het ruimtelijk bestuursrecht (of ‘omgevingsrecht’). Het is ook een groot onderdeel daarvan. Centrale wet in het rechtsgebied is de Wet milieubeheer. En centraal begrip in die wet is de ‘inrichting’. Het op de Wet milieubeheer gebaseerde Activiteitenbesluit kent daar drie soorten van: de inrichting type A, type B en type C. Voor deze typen gelden verschillende regels. Het is dus van belang om deze typen te kunnen onderscheiden. Deze blog gaat daarom wat dieper in op de inrichting.

De inrichting

Voor de leek is het een wat eigenaardig begrip, ‘inrichting’. Maar we moeten het ermee doen. De Wet milieubeheer omschrijft het begrip als volgt in art. 1.1, lid 1:

“elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht”

Een inrichting is dus een ‘bedrijvigheid’ (of ‘activiteit’). En van die bedrijvigheid is volgens de jurisprudentie sprake als:

  • die gedurende een bepaalde periode of met een bepaalde regelmaat,
  • steeds op dezelfde locatie,
  • bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is,

wordt verricht.

De Wm-inrichting

Om onder de Wet milieubeheer (Wm) te vallen, is het voldoen aan de inrichtingsdefinitie echter nog niet voldoende. Een activiteit valt pas onder het Wm-regelsysteem wanneer sprake is van een ‘Wm-inrichting’. Zo bepaalt art. 1.1, lid 4 van de Wm:

“Elders in deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder inrichting verstaan een inrichting, behorende tot een categorie die krachtens het derde lid is aangewezen.”

Dat derde lid bepaalt:

“Bij algemene maatregel van bestuur worden categorieën van inrichtingen aangewezen, die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken.”

Besluit omgevingsrecht

Die in het derde lid bedoelde algemene maatregel van bestuur (amvb) is het Besluit omgevingsrecht (Bor). Dat bepaalt in art. 2.1, lid 1:

“Als categorieën inrichtingen als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer worden aangewezen de categorieën inrichtingen in bijlage I, onderdeel B, en onderdeel C.”

Kortom, Wm-inrichtingen zijn de inrichtingen die zijn aangewezen in de onderdelen B en C van bijlage I bij het Bor. Onderdeel B betreft een zogenaamde generieke aanwijzing van inrichtingen (bijvoorbeeld inrichtingen waarop bepaalde wetgeving van toepassing is, zoals het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)). Onderdeel C betreft de aanwijzing van categorieën (29 in totaal).

Inrichtingen type A, B en C

De Wm-inrichtingen zijn type A-, type B- of type C-inrichtingen. Type A-inrichtingen zijn het minst milieubelastend. Zij moeten wel aan de regels voldoen, maar hoeven niet te worden gemeld of vergund. Type B-inrichtingen zijn van een zwaardere klasse. Personen die deze activiteiten willen verrichten, dienen daarvan melding te doen bij de overheid. Type C-inrichtingen vormen de zwaarste klasse. Voor deze type C-inrichtingen is een vergunning vereist (een zogenaamde omgevingsvergunning milieu in de zin van art. 2.1, lid 1 onder e en 2.14 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)).

Van welk inrichtingentype is sprake?

Art. 1.2 van het Activiteitenbesluit maakt duidelijk wanneer van welk type inrichting sprake is. Daartoe omschrijft het eerst de bovengrens van de type A-inrichtingen (zie art. 1.2, onder het begrip ‘inrichting type A’). Vervolgens bepaalt het wat type C-inrichtingen zijn.  Zie art. 1.2, onder het begrip ‘inrichting type C’, van het Activiteitenbesluit, dat bepaalt:

“inrichting type C: een inrichting die behoort tot een categorie van inrichtingen die op grond van artikel 1.1, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is aangewezen”

Die aanwijzing staat in art. 2.1, lid 2 van het Bor, dat bepaalt:

“Als categorieën vergunningplichtige inrichtingen worden aangewezen de categorieën inrichtingen waartoe een IPPC-installatie behoort en de categorieën inrichtingen die als zodanig zijn aangewezen in bijlage I, onderdeel B, en onderdeel C.”

Tenslotte bepaalt art. 1.2 van het Activiteitenbesluit dat type B-inrichtingen de inrichtingen zijn die noch type A noch type C zijn:

“inrichting type B: een inrichting waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht [lees: type C] en die geen inrichting type A is”

Voorbeeld type A

Een voorbeeld van een type A-inrichting is een café waar binnensmuurs niet al te luide muziek wordt gespeeld. Zie art. 1.2, onder het begrip ‘inrichting type A’, onder c van het Activiteitenbesluit. Daar worden bepaalde geluidsniveaus genoemd onder welke sprake is van type A (mits ook aan de andere subleden a t/m i wordt voldaan). Een café dat binnensmuurs luidere muziek afspeelt, valt onder type B.

Dat cafés Wm-inrichtingen zijn, blijkt overigens uit bijlage I, onderdeel C van het Bor. Daar worden zij vermeld in categorie 19.

Voorbeeld type C

Zie bijvoorbeeld categorie 6 van bijlage I, onderdeel C van het Bor, onder 6.3:

“Als categorieën vergunningplichtige inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, van dit besluit, worden de inrichtingen aangewezen voor het vervaardigen of bewerken van dierlijke of plantaardige oliën of vetten en voor het opslaan van dierlijke of plantaardige oliën of vetten in opslagtanks met een gezamenlijke inhoud groter dan 150 m3.”

Toepasselijke regels

Zoals opgemerkt is het onderscheid tussen de typen inrichting van belang voor de vraag welke regels van toepassing zijn. Op de typen A en B zijn “enkel” (tussen aanhalingstekens, want het is een omvangrijk besluit) de bepalingen uit het Activiteitenbesluit van toepassing (en eventuele maatwerkvoorschriften). Op type C-inrichtingen zijn naast bepalingen uit het Activiteitenbesluit vooral de vergunningsvoorschriften van belang.

Inmiddels valt het gros van de inrichtingen in Nederland onder type A of B, en dus onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit. Nog slechts een minderheid van de inrichtingen is van het type C en dus vergunningplichtig.

Vragen en advies

Hebt u vragen over het milieurecht? Neem dan contact met ons op:

Contact

Wij overleggen graag met u, praten graag over de ins and outs van uw situatie en geven u graag advies. Voor een kennismaking of eerste gesprek brengen wij geen kosten in rekening.

Willem Brakenhoff