BESTUURSRECHT – Een kritisch TBR over de Raad van State

TBR is het ‘Tijdschrift voor Bouwrecht’. Een vakblad voor juristen in de bouw en ruimtelijke ordening. Deze juristen hebben veel te maken met bestuursrechters, zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (‘ABRvS’). In het blad bespreken annotatoren uitspraken van de ABRvS. En in het augustusnummer waren ze opvallend kritisch over de ABRvS…

Annotaties

In dit soort juridische vakbladen voorzien juristen opvallende uitspraken van rechters (veelal de hoogste rechtscolleges, zoals in het bestuursrecht de ABRvS) van commentaar. Een ‘annotatie’ heet zo’n commentaar. De uitspraak wordt dan in een bredere juridische context getrokken, en besproken wordt hoe de uitspraak past dan wel niet past in een bepaalde gedragslijn van het rechtscollege.

Kritiek

Het augustusnummer van het TBR was opvallend kritisch in zijn annotaties. Er werden vijf uitspraken (alle van de ABRvS) besproken. We halen een paar opvallende citaten uit de annotaties bij vier van die uitspraken aan:

  • ‘Het standpunt van de ABRvS staat op zijn minst op gespannen voet met het rechtszekerheidsbeginsel en getuigt ook van een te bestuurlijke invalshoek’ (annotator H.J. de Vries, onder ABRvS d.d. 20 mei 2020, nr. 201804471/1/R4)

In deze kwestie legde de ABRvS een bepaling uit een provinciale ruimtelijke verordening uit in het voordeel van het bestuursorgaan, en ten nadele van een belanghebbende. Dat deed de ABRvS door een op zich duidelijk verwoorde bepaling in die verordening anders te interpreteren (het staat er wel, maar het zal zo wel niet zijn bedoeld).

In deze kwestie oordeelde de ABRvS dat duidelijke bewoordingen van regels niet nader geïnterpreteerd kunnen worden. De annotator wijst op dit opvallende verschil met de hiervoor besproken uitspraak. De annotator meent dat de ABRvS duidelijk moet zijn. Mogen duidelijke teksten uit regelingen nou wel of niet ‘contra tekstueel’ worden geïnterpreteerd? Hij vindt van niet. Vandaar dat hij de ABRvS in de eerstgenoemde uitspraak ‘te bestuurlijk’ vond.

  • ‘En toch wekt de korte afdoening van de Afdeling bij mij enig wantrouwen. Heeft appellante werkelijk niet meer aangevoerd dan […]?’ ‘Oftewel, doet de Afdeling hier appellant niet te kort door zo een (beperkte) lezing van de beroepsgronden in hoger beroep?’ (annotator T. Groot, onder ABRvS d.d. 10 juni 2020, nr. 201903712/1/A1).

In deze kwestie ging de ABRvS ervan uit dat het bestuursorgaan mocht volstaan met toekenning van schadevergoeding wegens gewekt vertrouwen. De appellant zou te weinig naar voren hebben gebracht op grond waarvan (in plaats van schadevergoeding) het gewekte gerechtvaardigde vertrouwen feitelijk moest worden nagekomen. De annotator heeft de processtukken opgevraagd bij de procespartij, en constateerde dat de appellant wel degelijk gronden naar voren had gebracht.

  • ‘Bij eerste lezing vond ik bovenstaand oordeel van de Afdeling best begrijpelijk, met name omdat uit de uitspraak volgt dat sprake is van een geringe, zeer tijdelijke depositietoename. De hierboven aangehaalde cryptische rechtsoverweging met betrekking tot de tijdens de zitting overgelegde AERIUS-berekeningen maakte mij echter nieuwsgierig naar de concrete resultaten daarvan.’ ‘Dat werpt toch een ander licht op voornoemd oordeel van de Afdeling.’ (annotator R.H.W. Frins, onder ABRvS d.d. 22 april 2020, nr. 201903814/1/R1).

In deze uitspraak ging het om stikstofneerslag in een natuurgebied vanwege een bouwproject. Het bestuursorgaan had een rapport overgelegd waaruit bleek dat die neerslag nogal gering was. Later, tijdens de zitting, werd nog een rapport overgelegd. De ABRvS overwoog over die laatste rapportage dat die ‘gering’ verschilde van de eerder berekende deposities. De annotator kwam er echter achter, wederom door processtukken bij partijen op te vragen, dat de rapportage juist substantieel afweek van de eerder berekende deposities.

Leereffect?

De annotatoren zijn rechtsgeleerden die lijnen ontdekken en bespreken in de jurisprudentie. Soms zijn zij kritisch en wijzen zij op inconsequenties. Maar zelden zijn zij zo kritisch als in het TBR-augustusnummer uit 2020.

Op belangrijke punten ook. Waarvan niet de minste is dat enkele van de besproken uitspraken op zichzelf logisch en consequent leken, maar bij navraag van processtukken, tot vragen en aansluitende kritiek leidden. Een uitspraak kan wel aansluiten op een bestendige lijn in de jurisprudentie en daardoor ‘feilloos’ zijn, maar als diezelfde uitspraak niet net zo naadloos aansluit op de feiten in het desbetreffende geval, dan zijn we als juristen met zijn allen al te abstract bezig.

Laten we hopen dat de ABRvS leert van deze kritieken.

Vragen en advies

Hebt u vragen over een bestuursrechtelijke kwestie? Neem dan contact met ons op:

Contact

Wij overleggen graag met u, praten graag over de ins and outs van uw situatie en geven u graag advies. Voor een kennismaking of eerste gesprek brengen wij geen kosten in rekening.