Neem een eenvoudige zaak in het omgevingsrecht, bijvoorbeeld de verlening van een omgevingsvergunning van een klein bouwwerk, en je zal versteld staan van de hoeveelheid regels die van toepassing zijn, of die je op zijn minst even moet langslopen om te kijken of ze van toepassing zijn. De Omgevingswet, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving, de Omgevingsregeling, het omgevingsplan van de gemeente, de provinciale omgevingsverordening en, niet te vergeten, de gigantische hoeveelheid aan beleid die op die regels is gebaseerd en zogenaamde ‘vaste rechtspraak’. Onlangs bedacht ik dat het er wel heel erg op begint te lijken dat de maatschappij steeds meer wordt ‘geprogrammeerd’. De maatschappelijke werkelijkheid, en de activiteiten daarin, lijken steeds meer te zijn gebaseerd (of ‘toegelaten’) op basis van een onderliggende codering. Alsof die werkelijkheid ‘draait’ op een onderliggend regelprogramma. En dat het gezien de steeds maar toenemende regelverdichting in ieder geval steeds meer die kant op lijkt te gaan.
Dat Nimby-gedrag niet alleen maar komt door egoïsme is al lang bekend in de sociale psychologie. Dat mensen in opstand komen tegen bouwprojecten vindt voor een belangrijk deel ook zijn oorzaak in rechtvaardigheidspercepties. Daarover is de goegemeente in bestuurlijk Nederland het inmiddels wel eens. Vandaar ook de nadruk die tegenwoordig zo wordt gelegd op participatie. Toch is dat (lang) niet het hele verhaal. En dat mochten we onlangs weer uit de doeken doen in het Brabants Dagblad.
Als counsellor bemiddelen wij regelmatig bij bezwaren tegen bouwprojecten. Daarbij kan het er soms hard aan toe gaan. Er staat voor de betrokkenen immers veel op het spel. Voor de bouwer ligt dat belang wat eenduidiger dan voor de bezwaarden. De bouwer wil namelijk gewoonweg bouwen en/of centen verdienen. Bij de bezwaarden kan een heel register aan emoties spelen. Natuurlijk spelen ook daar de centen. Maar uit ons eigen onderzoek blijkt dat er ook rechtvaardigheidsgevoelens spelen, identiteitskwesties en … angst. Angst voor een onbekende toekomst. Wat dat laatste betreft maakten we onlangs een mooi voorbeeld mee. Iets waar de praktijk mogelijk iets van kan leren.
Het is zomer. Oftewel komkommertijd. Een mooie aanleiding om dat bijzonder grappige filmpje van Frans de Waal weer eens te laten zien. En er een beetje over te mijmeren. Het gaat over rechtvaardigheid. En de vraag wat het nou eigenlijk is. Wat het met het brein te maken heeft. En wat je met die kennis moet.
Zijn ‘appèlschriftuur’ hebben we niet gelezen, maar volgens het AD heeft Sander Janssen, de advocaat van Willem Holleeder, daarin hard uitgehaald naar de rechterlijke macht. Zo zou Janssen hebben gezegd: “Rechters baseren hun vonnis steeds vaker vooral op hun overtuiging en zoeken daar het bewijs bíj.” Nou hebben wij niet zoveel met strafrecht. Maar toch herkennen de bestuursrechtjuristen onder ons wel iets in de opmerking van Janssen. Het door Janssen gesignaleerde probleem beperkt zich kennelijk niet tot het strafrecht.