12. Privaatrecht – Boek 5 van het BW

Boek 5 van het BW: zakenrecht

***

Boek 5 van het BW

Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’) bevat het zakenrecht. Het zakenrecht is een speciaal onderdeel van het goederenrecht. Het gaat over eigendom. Eigendom is een vermogensrecht dat enkel betrekking heeft op zaken. Boek 5 bevat ook de regeling van beperkte rechten die enkel kunnen worden gevestigd op (de eigendom op) zaken.

Inhoud van Boek 5

Boek 5 van het BW heeft de volgende titels:

1. Eigendom in het algemeen
2. Eigendom van roerende zaken
3. Eigendom van onroerende zaken
4. Bevoegdheden en verplichtingen van eigenaars van naburige erven
5. Mandeligheid
6. Erfdienstbaarheden
7. Erfpacht
8. Opstal
9. Appartementsrechten

We bespreken in dit hoofdstuk enkel de titels 1 tot en met 4 in het kort. Van de mandeligheid geven we enkel een begripsomschrijving. De erfdienstbaarheden, erfpacht en opstal hebben we in een eerder hoofdstuk over de beperkte rechten al kort besproken. De appartementsrechten stippen we ook slechts kort aan. Het appartementsrecht is een vrij omvangrijk rechtsgebied. In de toekomst zullen we er een apart hoofdstuk aan wijden.

Titel 1: Eigendom in het algemeen

We wijzen op twee bepalingen van titel 1:

Art. 5:2, lid 2: “Het staat de eigenaar met uitsluiting van een ieder vrij van de zaak gebruik te maken, mits dit gebruik niet strijdt met rechten van anderen en de op wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in acht worden genomen.”

Hieruit blijkt dat eigendom een exclusief recht is. Het kan genoten worden met uitsluiting van anderen. Het staat de eigenaar echter niet vrij om ‘zomaar’ alles te doen met zijn zaak. Zo mag hij daarmee geen onrechtmatige hinder toebrengen aan een ander (zie het hieronder te bespreken ‘burenrecht’).

Art. 5:2: “De eigenaar van een zaak is bevoegd haar van een ieder die haar zonder recht houdt, op te eisen.” Dit opeisen wordt ook wel ‘revindicatie’ genoemd. We zien in dit artikel ook het absolute karakter van het eigendomsrecht: de revindicatieactie kan tegenover ‘een ieder’ worden ingesteld.

Titel 2: Eigendom van roerende zaken

Titel 2 bevat o.a. bepalingen over het vinden van voorwerpen en over het vinden van een ‘schat’ (art. 5:13, lid 2: “Een schat is een zaak van waarde, die zolang verborgen is geweest dat daardoor de eigenaar niet meer kan worden opgespoord.”).

Ook kent deze titel bepalingen over bestanddelen en over vermenging.

Titel 3: Eigendom van onroerende zaken

Art. 5:20 bepaalt wat de eigendom van grond zoal omvat. Bijvoorbeeld: de bovengrond, de zich eronder bevindende aardlagen, en: “gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen en werken, voor zover ze geen bestanddeel zijn van eens anders onroerende zaak” (lid 1 onder e). Men spreekt hier van ‘natrekking’: de duurzaam met de grond verenigde gebouwen behoren door ‘natrekking’ tot de grond.

Op de grond gebouwde gebouwen, worden op basis van dit artikel dus onderdeel van de de grond. En daarmee zijn zij onderdeel van het vermogen – en onderdeel van de eigendom – van de grondeigenaar. Om het gebouw juridisch ‘los’ te maken van de grond (bijvoorbeeld om het los van die grond over te dragen), kan daarop een opstalrecht worden gevestigd. Zie art. 5:101, lid 1: “Het recht van opstal is een zakelijk recht om in, op of boven een onroerende zaak van een ander gebouwen, werken of beplantingen in eigendom te hebben of te verkrijgen.”

Titel 3 bevat verder bepalingen over o.a. onroerende zaken die van niemand zijn (die zijn van de Staat: art. 5:24), over zich verplaatsende oeverlijnen, duinen, et cetera.

Titel 4: Bevoegdheden en verplichtingen van eigenaars van naburige erven

Dit onderdeel van het privaatrecht wordt ook wel ‘burenrecht’ genoemd.

Een belangrijk artikel waar vaak een beroep op wordt gedaan in het burenrecht, is art. 5:37: “De eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van Boek 6 onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun.”

Art. 6:162 van het BW (zie de hoofdstukken over Boek 6) is de bepaling over de ‘onrechtmatige daad’. De onrechtmatige daad is bron van een verbintenis (tot schadevergoeding), en behoort als zodanig tot het verbintenissenrecht.

Titel 4 bevat verder o.a. bepalingen over de afstanden die men met betrekking tot beplanting, ramen e.d. in acht moet nemen tot het naburige erf.

Titel 5: Mandeligheid

We geven enkel de wettelijke omschrijving van dit begrip: “Mandeligheid ontstaat, wanneer een onroerende zaak gemeenschappelijk eigendom is van de eigenaars van twee of meer erven en door hen tot gemeenschappelijk nut van die erven wordt bestemd bij een tussen hun opgemaakte notariële akte, gevolgd door inschrijving daarvan in de openbare registers.” (art. 5:60).

Titel 9: Appartementsrechten

We citeren de leden 1 en 4 (eerste volzin) van art. 5:106:

“1. Een eigenaar, erfpachter of opstaller is bevoegd zijn recht op een gebouw met toebehoren en op de daarbij behorende grond met toebehoren te splitsen in appartementsrechten.

“4. Onder appartementsrecht wordt verstaan een aandeel in de goederen die in de splitsing zijn betrokken, dat de bevoegdheid omvat tot het uitsluitend gebruik van bepaalde gedeelten van het gebouw die blijkens hun inrichting bestemd zijn of worden om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt. (…)

Zoals opgemerkt, zullen we in de toekomst nader ingaan op het appartementsrecht.


Ga naar:
vorige hoofdstuk
volgende hoofdstuk
inhoudsopgave