1. Privaatrecht – Plaats in het recht

Privaatrecht en publiekrecht

***

Plaats in het recht

Ook voor de niet-jurist zal bekend zijn dat het recht kan worden onderverdeeld in:

– publiekrecht, en
– privaatrecht

Het privaatrecht wordt ook wel ‘burgerlijk recht’ genoemd, of ‘civiel recht’.

Horizontaal en verticaal

Bij het publiekrecht gaat het om een verticale relatie: de relatie tussen overheid en burger. Die relatie is verticaal omdat de overheid als het ware ‘boven’ de burger is gesteld. Vanuit het algemeen belang heeft die overheid bevoegdheden die de burger op allerlei terreinen kunnen beperken. Beperken in zijn portemonnee (belasting heffen), beperken in zijn vrijheid (strafrecht), beperken in zijn woonomgeving (omgevingsrechtelijke besluitvorming), et cetera. De overheid heeft die bevoegdheden niet zomaar. Het legaliteitsbeginsel weegt hier zwaar. Op grond daarvan dient het handelen van de overheid altijd – direct of indirect – op de wet te zijn gebaseerd. Belastingheffing dient op de wet te zijn gebaseerd, het opleggen van straffen eveneens en ook omgevingsrechtelijke besluitvorming dient dat te zijn.

Vandaar dat we in onze cursus omgevingsrecht in de eerste hoofdstukken (‘Begrippen’) wat dieper zijn ingegaan op het systeem van de hiërarchie en samenhang van wetten en (lagere) regelgeving. Omgevingsrecht is immers bestuursrecht, en bestuursrecht is publiekrecht, en in het publiekrecht weegt het legaliteitsbeginsel zwaar.

Bij de bespreking van het privaatrecht zullen we niet zo diep ingaan op dit systeem. We verwijzen daarvoor naar de eerste hoofdstukken (‘Begrippen’) van de cursus omgevingsrecht. Bij het privaatrecht is het genoemde systeem naar onze ervaring ook wat minder van belang. Het privaatrecht is namelijk ‘horizontaal’. Het gaat om horizontale relaties: de relatie tussen burgers onderling. Daarin is in principe geen sprake van een boven de burger gestelde partij.

Het begrip ‘burger’ moet overigens breed worden genomen. Daaronder verstaan we: personen, bedrijven en andere organisaties. Ook de overheid zelf treedt regelmatig als ‘burger’ op. Bijvoorbeeld als ze aankopen doet. Toch blijft ze daarbij altijd een bijzondere ‘burger’. De rol van de overheid in het privaatrecht wordt dan ook al decennia lang hevig bediscussieerd door juristen.

Algemene wetboeken

Art. 107, lid 1 van de Grondwet luidt: “De wet regelt het burgerlijk recht, het strafrecht en het burgerlijk en strafprocesrecht in algemene wetboeken, behoudens de bevoegdheid tot regeling van bepaalde onderwerpen in afzonderlijke wetten.”

Het in dit artikel bedoelde algemene burgerlijke wetboek is het bekende Burgerlijk Wetboek (‘BW’).

Uit deze Grondwetsbepaling blijkt ook dat er naast burgerlijk recht tevens burgerlijk procesrecht bestaat in een algemeen wetboek. Dit betreft het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Het BW bevat het materiële (inhoudelijke) burgerlijke recht. Zo kent het bepalingen over rechtspersonen, familierecht, erfenissen, contracten, eigendom, verzekeringen etc..

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevat het burgerlijke procesrecht. Het kent bepalingen over de wijze waarop je een zaak voor de rechter brengt (zoals door middel van de dagvaarding), over de manier waarop een geding voor de rechter verloopt, over het leggen van beslag en over de tenuitvoerlegging van vonnissen (‘executie’).

In de volgende hoofdstukken gaan we niet (of nauwelijks) in op het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Andere wetten

Het burgerlijke recht kent ook andere wetten, naast het BW. Het gaat o.a. om:

– de Auteurswet
– het Wetboek van Koophandel
– de Faillissementswet

Ook op deze wetgeving gaan we in de volgende hoofdstukken niet (of nauwelijks) in.

Volgende hoofdstukken: het BW

In de volgende hoofdstukken beperken we ons tot de bespreking van het BW. Daarbij gaan we wat dieper in bepaalde onderdelen (zoals de boeken 3, 5 en 6 van het BW).

Het BW is zeer omvangrijk. We moeten ons daarom beperken tot enkele hoofdlijnen.


Ga naar:
vorige hoofdstuk
volgende hoofdstuk
inhoudsopgave