Polen ligt op ramkoers met de Europese Unie, zo bleek deze week weer. Nadat de Poolse rechter op 14 juli 2021 al in was gegaan tegen een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, was het afgelopen week weer raak : op 7 oktober 2021 oordeelde het Poolse Constitutioneel Hof dat het Poolse recht in een aantal gevallen boven het Europese recht gaat. Hetgeen bij ons de vraag opriep : hoe zat dat ook alweer met de relatie tussen het Europese recht en het nationale recht?
Zoals gezegd : grondrechten worden steeds belangrijker. Niet zozeer vanwege de dreigende schending ervan door de staat, maar veeleer in ‘horizontale’ zin. Oftewel tussen burgers en bedrijven onderling. Sinds de jaren 80 van de vorige eeuw worden steeds meer publieke diensten geprivatiseerd. En het kan toch niet zo zijn dat daarmee de gebondenheid aan grondrechten wordt ontlopen? En wat te denken van moderne private diensten van algemeen belang, die van meet af aan al nooit door de overheid zijn verleend?
Dat Nimby-gedrag niet alleen maar komt door egoïsme is al lang bekend in de sociale psychologie. Dat mensen in opstand komen tegen bouwprojecten vindt voor een belangrijk deel ook zijn oorzaak in rechtvaardigheidspercepties. Daarover is de goegemeente in bestuurlijk Nederland het inmiddels wel eens. Vandaar ook de nadruk die tegenwoordig zo wordt gelegd op participatie. Toch is dat (lang) niet het hele verhaal. En dat mochten we onlangs weer uit de doeken doen in het Brabants Dagblad.
We leven in een tijd waarin de grondrechten steeds belangrijker worden. U kent ze wel : regels zoals de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens van de Raad van Europa. Maar hoe werken deze regels nu eigenlijk?
Stel dat je buurman een vergunning heeft gekregen voor een uitbouw, en dat dat jou niet zint. Je wilt bezwaar maken. Maar je wilt ook geen ruzie met je buurman. Kun je dan anoniem bezwaar maken? Sterker, is de gemeente niet sowieso verplicht om bezwaren anoniem te houden?
Deze week hoorde ik iemand spreken over het ‘voorlopig koopcontract’. Dat is typisch zo’n term uit de gangbare spreektaal die juridisch gezien eigenlijk verkeerd is. Aan het voorlopig koopcontract is namelijk helemaal niks ‘voorlopigs’. Het is het enige contract dat je bij de (ver)koop van een huis aangaat.
Deze week las ik het prachtige boek ‘Het achtste leven’ van Nino Haratischwili. Het gaat over een Georgische familie die in de twintigste eeuw leeft binnen de communistische kaders van de toenmalige Sovjet Unie. Daarbij kwamen ook de jaren na de revolutie van 1917 aan de orde. Een tijd waarin eigendom niet bepaald heilig was. Als woningeigenaar in Sint Petersburg werd je zomaar geconfronteerd met lieden die kamers in je huis opeisten. Of erger. Eigendom werd een rariteit in het Sovjetrijk. Hoe is dat bij ons eigenlijk?
Er gaat nogal het een en ander op de helling de laatste tijd. Eerst hadden we Varkens in nood 1 en 2. Op grond daarvan blijf je als partij tegen een ruimtelijk besluit binnen de ‘wedstrijd’, ook al heb je verzuimd een zienswijze in te dienen. En nu de zaak ‘Breda’. Daarin werd bepaald dat de rechter niet meer ambtshalve toetst of een bezwaar- of beroepschrift door een instantie wel of niet ontvankelijk had moet worden verklaard wegens overschrijding van de bezwaar- of beroepstermijn. Wat is er aan de hand?
Deze weblog schrijven wij niet voor andere juristen. Wij schrijven hem vooral voor mensen die zich als buitenstaander op het terrein van het omgevingsrecht begeven. Voor hen is het niet altijd even duidelijk hoe de vergunningverlening voor de bouw in elkaar steekt. We hebben er eerder al over geschreven, maar we hebben onlangs weer gezien hoe onbegrijpelijk het omgevingsrecht voor mensen kan zijn. Tijd dus voor een spoedcursusje…
Het zijn typisch van die vragen die je als jurist krijgt voorgelegd op verjaardagsfeestjes. Iemand in het dorp heeft dit of dat gedaan, en nu heeft zijn buurman daar last van : “Wat vind jij daar nou van?” Tsja, dan kun je niet aankomen met het verhaal dat je het dossier niet kent en dat veel afhangt van de omstandigheden van het geval. Maar goed, na talrijke feestjes ken ik de vragen inmiddels wel een beetje, en dus neem ik ter voorbereiding daarop altijd even snel Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek door. Want daarin staat wat buren van elkaar mogen verwachten. In deze blog ga ik op het burenrecht in.