18. Omgevingswet – Omgevingswaarden

Omgevingswaarden

(update januari 2024)

***

Omgevingswaarden

De artikelen 2.9 en 2.10 van de Omgevingswet geven een omschrijving van de zogenaamde ‘omgevingswaarde’.

Artikel 2.9 van de Omgevingswet bepaalt:

“1. Op grond van deze afdeling [afdeling 2.3] worden omgevingswaarden vastgesteld met het oog op de doelen van de wet.
2. Een omgevingswaarde bepaalt voor de fysieke leefomgeving of een onderdeel daarvan:
a. de gewenste staat of kwaliteit,
b. de toelaatbare belasting door activiteiten,
c. de toelaatbare concentratie of depositie van stoffen.
3. Een omgevingswaarde wordt uitgedrukt in meetbare of berekenbare eenheden of anderszins in objectieve termen.”

Artikel 2.10 van de wet bepaalt:

“1. Bij de vaststelling van een omgevingswaarde wordt bepaald:
a. of deze waarde een resultaatverplichting, inspanningsverplichting of andere, daarbij te omschrijven verplichting met zich brengt,
b. de locaties waarop de omgevingswaarde van toepassing is.
2. Bij de vaststelling van een omgevingswaarde kan een termijn worden gesteld waarbinnen aan de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onder a, moet zijn voldaan.
3. Bij de vaststelling van een omgevingswaarde wordt onderbouwd welke taken en bevoegdheden op grond van deze of een andere wet in ieder geval worden ingezet om de omgevingswaarde te verwezenlijken.
4. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder a, en het tweede lid kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over de aard en de termijn als de omgevingswaarde een geluidproductieplafond is.

Door gemeente, provincie en Rijk vastgesteld

Omgevingswaarden kunnen vanuit de gemeente in het omgevingsplan worden vastgesteld. Vanuit de provincie in de omgevingsverordening. En vanuit het Rijk bij amvb.

De Omgevingswet noemt voor de provincie en voor het Rijk onderwerpen waarover een omgevingswaarde moet worden vastgesteld. Voor de provincie betreft dat omgevingswaarden inzake de kwaliteit van bepaalde waterkeringen. Voor het Rijk gaat het om de kwaliteit van de buitenlucht, de chemische en ecologische kwaliteit van oppervlaktewaterlichamen, de kwaliteit van het zwemwater en de veiligheid van bepaalde waterkeringen.

Het Besluit kwaliteit leefomgeving

Hoofdstuk 2 van het Besluit kwaliteit leefomgeving is gewijd aan omgevingswaarden die door het Rijk zijn vastgesteld.

Verwezenlijking

Naast opname in omgevingsplannen, omgevingsverordeningen en amvb, kunnen omgevingswaarden o.a. ook op de volgende manieren doorwerken in beleid:

– middels instructieregels vanuit de provincie en vanuit het Rijk,
– middels de in de volgende hoofdstukken te bespreken programma’s,
– middels de in de volgende hoofdstukken te bespreken programmatische aanpak.


Ga naar:
vorige hoofdstuk
volgende hoofdstuk
inhoudsopgave