21. Omgevingswet – De omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning

(update januari 2024)

***

De omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning is geregeld in hoofdstuk 5 van de Omgevingswet.

Verbodsbepaling, vergunningplicht

Artikel 5.1 van de Omgevingswet kent in leden 1 en 2 twee benaderingen:
– lid 1: activiteiten die vergunningplichtig zijn, tenzij ze zijn aangewezen in een amvb (‘vergunningplichtig, tenzij…’)
– lid 2: activiteiten die vergunningplichtig zijn, mits ze als zodanig zijn aangewezen in een amvb (‘vergunningplichtig, mits…’)

De bouwactiviteit en de milieubelastende activiteit staan vermeld in lid 2 van artikel 5.1. Dat betekent dat deze enkel vergunningplichtig zijn voor zover dat is bepaald bij amvb.

Waterschapsverordening, omgevingsverordening

De artikelen 5.3 en 5.4 van de Omgevingswet bepalen dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een activiteit te verrichten wanneer dat in de waterschapsverordening respectievelijk omgevingsverordening is bepaald.

Amvb’s die vergunningplicht bepalen

De in artikel 5.1, leden 1 en 2 van de Omgevingswet bedoelde amvb’s zijn:
– het Besluit activiteiten leefomgeving (‘Bal’): in hoofdstuk 3 van het Bal worden de activiteiten aangewezen waarbij sprake is van een vergunningplicht,
– het Besluit bouwwerken leefomgeving (‘Bbl’): in afdeling 2.3 staan de vergunningplichtige gevallen.

Beoordelingsregels

Artikel 5.18, lid 1 van de Omgevingswet bepaalt:

“Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het verlenen of weigeren van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 5.1.”

Dit zijn de zogenaamde ‘beoordelingsregels’.

De bedoelde amvb is het Besluit kwaliteit leefomgeving. Hoofdstuk 8 van dit besluit bevat de beoordelingsregels voor de aanvraag om een omgevingsvergunning.


Ga naar:
vorige hoofdstuk
volgende hoofdstuk
inhoudsopgave